2reacties

Q&A over schuldhulpverlening in Helmond

Antoinette Maas (GroenLinks) en Mieke Meulendijks (SP) stelden vanavond schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders over de schuldhulpverlening in Helmond.
Hieronder de 5 vragen (Questions) van deze 2 fractievoorzitters, voorafgegaan door hun inleiding. Zodra de antwoorden (Answers) van het college bekend zijn, plaatsen we die ook in zijn geheel in de reacties.

Uit onderzoek van de Hogeschool Utrecht blijkt dat tienduizenden Nederlanders met financiële problemen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Ze kloppen tevergeefs aan bij gemeenten voor professionele schuldhulp. Uit het onderzoek blijkt dat die alleen mensen toelaten die aan strenge criteria voldoen. Volgens Staatssecretaris Klijnsma mogen gemeenten geen groepen uitsluiten van schuldhulp, zonder naar de persoonlijke omstandigheden te kijken.
“Ongeveer een op de zes huishoudens in Nederland heeft financiële problemen. Bij ruim 800.000 Nederlanders zijn de problemen zo groot, dat ze er zelf niet uit kunnen komen. Volgens een ruwe schatting van het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht kloppen jaarlijks 150.000 Nederlanders tevergeefs aan bij gemeentelijke schuldhulp. Ze stranden op de algemene uitsluitingsgronden.” (Bron: NOS)
GroenLinks en SP maken zich zorgen om deze groep en willen van het college van B&W graag weten of er ook in Helmond mensen op oneigenlijke gronden buiten de professionele schuldhulp worden gehouden.
Dit brengt ons tot de volgende vragen aan het college:

  1. Welke criteria hanteert de gemeente Helmond voor de schuldhulpverlening en zijn deze recentelijk aangescherpt?
  2. Hoeveel mensen hebben afgelopen jaar een beroep gedaan op de schuldhulpverlening, wat is de stijging t.o.v. de jaren daarvoor?
  3. Hoeveel mensen zijn afgewezen en op welke gronden?
  4. Heeft de gemeente in beeld of en hoe de mensen die een eventuele afwijzing ontvangen hun geldproblemen oplossen?
  5. Wat bedragen de kosten van de schuldhulpverlening op dit moment? En hoe verhouden die zich t.o.v. voorgaande jaren?