Helmondse Helden: Arnoud van Thiel

logo of embleem van Helmondse HeldenGeloof niet in miskende schrijvers! Op de televisie krijgen we bijna wekelijks Cees Nooteboom voorgeschoteld met daarbij de boodschap dat hij nog steeds miskend wordt. Nooteboom kijkt dan altijd als een glimlachende eend…
Maar er bestaan wel veel onbekende schrijvers. Ik heb het dan over serieuze schrijvers die zo onmodieus zijn dat ze de eventuele fase van miskenning niet eens bereiken. Helmond zou naar analogie van de onbekende soldaat zelfs een monument voor hen kunnen oprichten, want de onbekendste aller schrijvers heeft hier gewoond: Arnoud van Thiel (1911 – 1995).
Wat menigeen direct zal verbazen is die achternaam. De Van Thiels waren toch stoere metaalfabrikanten? Hoe kan daar nu een schrijver tussen hebben gezeten?
Maar Arnoud behoorde tot de tak rond de Nedschroef, die beduidend rustiger was dan die rond de Robur. Zijn vader en moeder hadden bovendien een hang naar deftigheid, getuige het landhuis dat zij in achttiende eeuwse stijl op Aarle-Rixtelseweg 14 lieten optrekken. Arnoud werd zelfs aangezet tot een deftig leven, want volgens een afspraak binnen de familie kon hij niet terecht in de Nedschroef-directie en hij zou daarvoor inkomenstechnisch flink revanche nemen.

Arnoud van Thiel, HelmondArnoud – Noud in de wandeling – voltooide eerst een rechtenstudie. Niet wetende wat hij daarna moest aanvangen, ging hij maar voor de Nedschroef op provisiebasis productiemachines verkopen, waarbij hij alle continenten aandeed. Tijdens de Duitse invasie bevond hij zich in het buitenland en hij nam in Nederlands-Indië dienst als officier in het koloniale leger. Een lang verblijf in Jappenkampen volgde. Nadien deed hij het rustiger aan, wat ook kon doordat het familiebedrijf een unieke warmmoerenpers had ontwikkeld die in iedere boutenfabriek tot de vaste uitrusting ging behoren. En Arnoud, behendig jurist, had bedongen dat hij voor elk verkocht exemplaar zes procent provisie ontving. Het duurde even voordat de Nedschroef doorkreeg welke sommen geld hiermee waren gemoeid en het duurde nog langer voordat een afkoopregeling tussen beide partijen werd getroffen.
Als verstokt vrijgezel kon Arnoud voortaan zijn eigen agenda bepalen. Het grootste deel van het jaar verbleef hij in een hotel in het sprookjesachtige Sintra in Portugal. Ook Rome en het Vaticaan bezocht hij graag. Als Helmonds logeeradres gebruikte hij de ouderlijke villa, waar studievriend minister Joseph Luns regelmatig zijn gast was.
Op een gegeven moment moet Arnoud zijn gaan schrijven. Hij liet zelfs als beroep ‘auteur’ in zijn paspoort noteren, hoewel filosoof achteraf nauwkeuriger was geweest. In zijn jeugd had hij een cactuscollectie verzorgd en op een abstracter plan boog hij zich nu over vlakverdelingen en diagonalen. Langs natuurwetenschappelijk weg trachtte hij niet minder dan het geheim van het leven te achterhalen en hij kwam in elk geval zo ver dat hij meende te kunnen stellen dat dingen die wij waarnemen niet bestaan en dat mensen helemaal geen persoonlijkheid bezitten. Troostende inzichten, zou je zeggen, voor wie zich kan beklagen over armoede en een flets karakter, maar die hij juist niet nodig had
Arnoud publiceerde bij uitgeverij Helmond en bij Boucher in Den Haag een viertal boekjes, waarvan er twee een Engelse vertaling kregen. Analytische Dialektiek en De zin van het christendom zijn de voornaamste titels. Veel reacties weekte hij hiermee niet los en dat zal vermoedelijk zo blijven, want de meeste exemplaren van zijn boeken liggen inmiddels op zolders bij neefjes en nichten. Hemzelf deerde dat geenszins. Hij was een stoïcijn en schreef niet voor de massa. Intussen was hij van zijn gelijk overtuigd. Dagelijks nam hij vijf buitenlandse kranten door en telkens als een nieuwe ontdekking werd gemeld, kon hij kraaien dat ook die weer naadloos in zijn theorieën paste.
Een ziener ongezien in Helmond.
Wie aan hem wil denken moet zich een kleine, gezette man voorstellen, die met een alpinopet op door de Warande loopt en iedere keer helemaal in een begroeting duikt zodra hij een bekende tegenkomt. Binnen de familie wordt hij vooral herinnerd als een boeiend verteller met een grappige schuddebuik, die niets liever deed dan lezen.

Jef de Jager