Maatregelen tegen de industrieterrein-stank

Naar aanleiding van de klachten over stank in Brouwhuis heeft de gemeente overlegd met de wijkraad, de betreffende bedrijven, de provincie Noord-Brabant en de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. Hoewel die laatste 2 het bevoegd gezag vormen, wil B&W vanwege de ernst van de klachten “haar verantwoordelijkheid toch breder zien en het maximale doen om de balans tussen woon- en leefklimaat meer in evenwicht te brengen.” Sinds juni vorig jaar, toen de geuroverlast het hevigst was, zette de gemeente een aantal zaken in gang.
Zo is er overlegd met de bedrijven die de grootste stank veroorzaken. Bij hen is er op aangedrongen extra maatregelen te nemen om de geuroverlast maximaal te beperken. Inmiddels is een nieuwe milieuvergunning verleend. B&W verwacht dat door het treffen van extra maatregelen, op het moment dat verbouwingen afgerond zijn, de geuroverlast zal afnemen.
De gemeente en mengvoederbedrijven ForFarmers en Voergroep Zuid gaan proberen om een al gekregen subsidie van de provincie, in te zetten voor extra geur reducerende maatregelen. Die maatregelen (geraamd op 250.000 euro) komen bovenop de wettelijk verplichte maatregelen. Er wordt nu bekeken of deze zogenaamde ‘NIMBY-subsidie’ NIMBY’ (een bedrag van circa 2 ton) kan worden ingezet om het stinken terug te dringen.
Tenslotte wordt er een gemeentelijk geurbeleid opgesteld. De landelijke regelgeving houdt geen rekening met de optelsom van geur afkomstig van verschillende bedrijven. Op het industrieterrein zitten verschillende bedrijven die geur produceren. Individueel voldoen die bedrijven 1 voor 1aan de geldende normen, maar er wordt geen rekening gehouden met het effect van de optelsom van al die geuren.
Zodra dat geurbeleid er is, wordt zowel bij de milieuvergunningaanvraag voor uitbreiding van bestaande bedrijven als bij de aanvraag voor de vestiging van een nieuw bedrijf getoetst aan de optelsom van geuren. Dit kan betekenen dat een bedrijf dat wil uitbreiden extra maatregelen moet treffen om de geur terug te dringen, of dat een nieuw geur producerend bedrijf zich daar niet kan vestigen. B&W: “Het is onze intentie dat, ook op het moment dat de provincie de vergunning moet afgeven, getoetst wordt aan het gemeentelijk geurbeleid. Wij zijn hierover in gesprek met de provincie.”