2reacties

Op twee vingers te tellen

Het is in onze tijden met een opkomst van minder dan helft van de stemgerechtigden soms moeilijk voor te stellen dat een paar generaties eerder onze voorouders streden voor algemeen kiesrecht. Met het Koninkrijk der Nederlanden (circa 1814) en ondanks een herziene grondwet in 1848 hadden we in Nederland nog lang niet van het stadium van een volksdemocratie bereikt. Zo hadden alleen volwassen mannen kiesrecht en dan nog maar een zeer beperkt, welgesteld deel. Dat verbeterde eind 19e eeuw wel wat, maar voor Jan met de Pet én alle vrouwen bestond begin 20ste eeuw geen mogelijkheid om zijn of haar stem te laten horen en uitbrengen, laat staan om zelf op te treden als volksvertegenwoordiger of -vertegenwoordigster. Actiegroepen lieten luid de roep om algemeen kiesrecht horen, in het bijzonder voor vrouwenkiesrecht zoals de in 1894 opgerichte Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht.

Ook in het toch wat brave en behoudende Helmond van toen werd de boodschap gehoord. De propaganda en het animo hiervoor was aanvankelijk beperkt, de boodschappers kwamen van buiten en daarbij vooral uit het westen van het land. Een in 1907 ontstane minder radicale afsplitsing van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht lijkt als eerste het Helmondse strijdterrein te hebben betreden. De voorzitter van deze Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht, mevrouw (zoals de plaatselijke pers haar aanduidt) Wijnandts Franken Dyserinck, deed bij een lezingentournee in 1908 ook Helmond aan. Nadere bijzonderheden ontbreken, behalve dat de zaal goed was bezet. In 1910 ontstond in Helmond een plaatselijke afdeling van de genoemde Bond die in maart dat jaar een openbare avond organiseerde. Deze bijeenkomst werd gevolgd door een groote propaganda-avond eind oktober 1910, in de zaal van de Gez. Van Duijnhoven, later Sint Lambert, met een keur aan sprekers, naast verzen en een humoristische voordracht. Hoofdspreker was de toen alom bekende dr. Aletta H. Jacobs van Amsterdam (de eerste vrouwelijke arts in Nederland), wiens voordracht de titel droeg: Waarom Vrouwenkiesrecht? Ook de andere sprekers op die avond, inclusief de spreker over Vrouwenkiesrecht vanuit katholiek standpunt, kwamen van verre: Utrecht en Rotterdam. Of de avond een succes was? De plaatselijke pers was wel bereid een advertentie op te nemen, maar besteedde er verder geen aandacht aan.

Een eenzame voorloper
De plaatselijke afdeling van de Bond voor Vrouwenkiesrecht was, voor zover bekend, best wel actief, maar bereikte slechts een zeer beperkt deel van de doelgroep, lijkt het. De drijvende kracht erachter was de echtgenote van de progressief-liberale ondernemer Jan Benjamin Kam, Mina Kruseman, eerder bij de Gist- en Spiritusfabriek te Delft werkzaam geweest als een van de eerste maatschappelijk werkers. Het lijkt dan ook niet helemaal toeval dat haar schoondochter in 1940 het tweede vrouwelijke raadslid in Helmond werd. Al eerder, bij de eerste verkiezingen waar algemeen passief en actief kiesrecht gold en er dus ook op een vrouw gestemd kon worden, de gemeenteraadsverkiezingen van 19 mei 1919, werd een vrouw in de raad gekozen. Het politieke landschap in Helmond (met een 20.000 inwoners) was nog zeer overzichtelijk: Naast twee katholieke lijsten was er nog plaats voor de lijst Niet-Katholieken waarvan de ‘natuurlijke’ achterban net voldoende groot was om een enkele zetel in de wacht te slepen, bezet door de al genoemde Kam. De overige 14 zetels werden verdeeld door de twee katholieke lijsten waar Recht door Plicht tegenover Gemeentebelangen stond. De eerste lijst was van de traditie en het establishment, die van Gemeentebelangen (onder leiding van Jacobus Ebben en Jos. Van Wel) was meer van het gewone volk. En het lijkt dan ook geen toeval dat de enige vrouwelijke kandidaat hier een plaats had gekregen, zij het dat zij zeven mannen voor moest laten gaan. Maar de verkiezingen waren een succes voor Gemeentebelangen die met acht raadsleden, zeven man en dus een vrouw, de absolute meerderheid in de raad kregen.

Anna
De gekozene, (Joh)anna Geurts (in de propaganda tekent zij als Van de Ven-Geurts, in de gemeenteraadsnotulen is zij Mevr. v.d. Ven) was geen Helmondse, dat wil zeggen pas in 1907 in Helmond komen wonen, waar haar man Henri van de Ven directeur van het plaatselijk filiaal van VanGend& Loos was. Veel weten we niet van haar. Bij hun trouwen in 1907 in haar woonplaats Nijmegen staat zij vermeld zonder beroep. Geurts was publiekelijk verder niet actief voordat zij dus een plaats innam op de lijst van Gemeentebelangen. Het enig bewaard gebleven document van haar hand is een artikel in het propagandablad van Gemeentebelangen. De redactie laat weten dat ‘ze graag een eereplaats aan deze bijdrage verleent, niet alleen als eene beleefdheid tegenover de eerste vrouw die tenonzent de eerste schrede zet op de politieke baan, maar ook om de innerlijke waarde van haar bijdragen die wij niet zonder aandoening (sic!) hebben gelezen’. In haar artikel geeft Anna van de Ven-Geurts aan dat ook zij getwijfeld heeft over haar kandidatuur maar tot de slotsom is gekomen dat ook vrouwen een rol hebben in de politiek: ‘’Moederschapszorg, zuigelingenbescherming, woningverbetering, verbeterd onderwijs, zijn dat niet alles zaken waarover wij als de vrouw, een ander, laat ik zeggen, een wijzer en kiescher oordeel hebben dan de mannen.’’
In haar raadsperiode, tot 1923, heeft zij echter amper het woord gevoerd en zeker niet over de bovenstaande zaken. Naar de reden is het slechts gissen. Ze was in ieder geval niet herkiesbaar, Helmond moest 17 jaar wachten voordat weer een vrouw intrede in de raad deed, een wel zeer schamele oogst.

onze Stadshistoricus Giel van Hooff

◀️ De voorgevel van het Stadhuis aan de Markt in 1923, voordat dit verlaten werd voor het Kasteel. Het raadsgebeuren was blijkbaar een weinig tot de verbeelding sprekende aangelegenheid: Van de raadszaal, laat staan van raadsvergaderingen op deze locatie zijn geen beelden bewaard.