In mei 2008 stortte een voormalige politieagent 100.000 euro contant op zijn rekening bij de ING-bank in Helmond. Nadat het papierwerk was afgehandeld, vertrok de nu 59-jarige man die een assurantiekantoor in Veghel had en in Helmond woonde.
Een kwartier later kreeg hij een telefoontje van de bank, er was nog een formuliertje van hem nodig. Kwaad, verontwaardigd en drukdoende kwam hij terug en eiste het zojuist gestorte geld onmiddellijk terug. Aldus geschiedde en de man vertrok met het geld in een boodschappentas.
Door alle commotie was de bankmedewerkster vergeten hem te laten tekenen voor ontvangst van het geld. Enkele weken later verzocht de man het ING-kantoor schriftelijk zijn storting van 100.000 euro te bevestigen. Toen werd het bij de bank pas duidelijk: zij waren vergeten hem een bewijs van ontvangst te laten tekenen.
Onenigheid dus. De man beweert dat hij het geld niet was komen ophalen. Hij kwam die middag wel even terug, maar dat was om een vergeten tasje op te halen. De ING beweert dat hij het geld wel was komen ophalen en de rechter geeft hen gelijk.
Gisteren was de man weer in Den Bosch. Daar diende het hoger beroep tegen zijn strafrechtelijke veroordeling in februari. In februari is hij namelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, onder meer voor de bovenstaande poging tot oplichting. Maar ook voor het kapot steken van autobanden van de curator van zijn bedrijf, het in brand steken van de auto van die curator’s vrouw en het bezit van kinderporno. Zie de gehele uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant in februari.