34reacties

Helmondse Helden: De Zwarte Ruiter

logo of embleem van Helmondse HeldenHelmond heeft een slechte naam, zo klaagt menig Helmonder. Wel, het is een feit dat de stad een lange traditie van onaangepastheid kent. Tot na de oorlog verschafte de lokale industrie veel arbeiders een zulk laag inkomen dat stropen en smokkelen hun aantrekkingskracht behielden. Alcohol kon vervolgens de immense zorgen doen vergeten – maar niet heus: het was lallen en brallen aan de tap. In die ambiance ontstond algauw respect voor lieden die louter aan de zelfkant opereerden. Als enige voorwaarde gold dat zij ‘eerlijk’ dienden te zijn, dat wil zeggen: niet gewetenloos.
De beroemdste ‘eerlijke boef’ in deze contreien was Hans Gruijters (1925 – 1980), alias de Zwarte Ruiter. Hij kwam uit een Beek en Donks gezin van maar liefst eenentwintig kinderen; misschien nog een factor bij dit alles, want in zulke grote gezinnen ontspoort makkelijk iemand.
Mooie Hans, nummer twintig, wilde vanaf zijn vroege jeugd niets liever. Na de oorlog trouwde hij met een meisje uit Mierlo-Hout, bij wie hij ook introk, en hij stortte zich direct op de wildste vorm van smokkelarij, met beschietingen en achtervolgingen. Mettertijd kreeg de politie hier steeds beter vat op, waardoor Hans noodgedwongen switchte naar de zwarte handel in auto’s. Een leger van sjacheraars stond hiervoor in de regio paraat, maar pingelen ging hem niet goed af en hij specialiseerde zich met succes in seriële inbraak.
Met de politie constant op zijn hielen hing hij steeds openlijker de ongrijpbare bandiet uit. Een volksheld die buurtkinderen met zijn pistool liet spelen en in zijn stamcafé rondjes weggaf. In de wijde omtrek wist iedereen dat hij een dief was, maar hij spaarde zijn achterban en gedroeg zich hoffelijk en joviaal: een gentleman die boven de massa uitstak.

Hans Gruijters, De Zwarte Ruiter, HelmondZijn bijnaam ontleende hij aan zijn zwarte haar en zijn voorliefde voor de kleur zwart. Tijdens de Mierlose Kersenoptocht bereed hij eens een zwart paard, met een zwarte leren jas om, zwarte laarzen aan en een zwarte cowboyhoed op. Het publiek schreeuwde: ‘De Zwarte Ruiter.’
Het ging mis op het moment dat hij ter bekostiging van zijn grootse levensstijl een van de eerste gewapende overvallen uit de  geschiedenis wilde plegen. Op het postkantoor in Ravenstein, met een doek half voor zijn gezicht, zat hij al geknield voor de brandkast toen de beheerder binnenkwam. Een schot, en de volgende dag stierf de beheerder aan zijn verwondingen. Zo’n tragedie had Brabant, ja heel Nederland, nog nooit meegemaakt!
Amper een week later schepte Hans met zijn auto een fietser, wederom fataal. Hij reed door, maar via getuigenissen kwam de politie bij hem terecht en uit de ene aanwijzing volgde de andere. Hij werd veroordeeld tot vijftien jaar cel wegens de doodslag in Ravenstein.
Al tijdens zijn rechtszaak was hij tot een nationaal figuur uitgegroeid. De pers boog zich over de vraag of hij een ouderwetse boef dan wel een moderne gangster genoemd moest worden. Het idee van een ouderwetse boef won nadat hij uit de gevangenis wist te ontsnappen op de meest ouderwetse manier: met behulp van een vijl en een touwladder. Een weken durende klopjacht volgde, waar de kranten bol van stonden. Hij werd gepakt en zat zijn straf uit.
Interessant is dat Hans steeds heeft volgehouden dat hij de beheerder van het postkantoor niet zelf had neergeschoten. Hij kreeg daarin bijval van zijn tweede vrouw en zelfs van de kapelaan van zijn parochiekerk in Mierlo-Hout, waar hij zich nooit meer durfde te vertonen. Als om zijn onschuld te illustreren nam hij na zijn invrijheidsstelling een gevoelig plaatje op: Mijn moeder, en startte hij een eerzaam schoonmaakbedrijf in de Betuwe. Zijn biograaf René Jagers laat echter over zijn daderschap geen twijfel bestaan.
Waarom bleef Hans dan toch zijn standpunt uitdragen? Omdat hij als een fatsoenlijke schurk herinnerd wilde worden, zoals zijn vroegere omgeving had verlangd. Dat hij met een knipoog naar zijn oude stiel overleed, namelijk zittend op een paard en nauwelijks 55 jaar oud, vergrootte in elk geval weer de sympathie voor hem, zodat mensen in Helmond en omstreken nog tijdenlang konden menen dat er zoiets als een sociale asociaal bestaat.

Jef de Jager