Celstraf voor brandstichter en verplichte behandeling

Een 37-jarige Helmonder stichtte op 7 januari van dit jaar opzettelijk brand in zijn woning aan de Brantstraat in ’t Haagje. Hij bracht hiermee onder meer omwonenden in levensgevaar. De rechtbank Oost-Brabant veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 480 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Bovendien moet hij zich laten behandelen in een ambulante zorginstelling en begeleid gaan wonen.
De man sprenkelde benzine in ruimtes van zijn tussenwoning om dit vervolgens in brand te steken. Toen hij zijn aansteker bij de benzine hield, ontstond een ontploffing. Daarbij kwamen een raamkozijn en glasscherven op de straat terecht en ontstond er schade aan de twee aangrenzende woningen en diverse in de straat geparkeerde auto’s. Zie ook het bericht en de foto’s bij onze collega’s van Helmond Dichtbij destijds. Volgens de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de man opzettelijk een ontploffing wilde veroorzaken. Hij wordt van dit deel van de tenlastelegging dan ook vrijgesproken.
De rechtbank houdt er bij de oplegging van de straf rekening mee dat de man suïcidale gedachten had en niet stilstond bij de mogelijke gevolgen van de brandstichting. Volgens de rechtbank bracht de man door zijn handelen onder meer bewoners van de naastgelegen woningen in levensgevaar. Bovendien veroorzaakte het voorval grote onrust bij met name de bewoners in zijn straat.
Uit rapportages van de psychiater en psycholoog blijkt dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank leidt uit de rapporten af dat ambulante behandeling van de man noodzakelijk is en dat hij wordt opgenomen in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Volgens de rechtbank heeft een langere gevangenisstraf dan het voorarrest van de verdachte daarom geen meerwaarde. De rechtbank bepaalt dat de bijzondere voorwaarden van de behandeling en begeleid wonen direct na de uitspraak ingaan.
De volledige uitspraak van de rechtbank.