5reacties

Q&A over de sociale (wijk)teams

De PvdA, D66 en Lokaal sterk stelden vrijdag schriftelijke vragen aan B&W over de begin 2018 startende sociale (wijk)teams. Zij vinden het onacceptabel dat de gemeenteraad daarbij niet betrokken werd en “5 voor 12 geïnformeerd worden over zo’n belangrijke verandering!” Daarom willen de 3 partijen dit onderwerp niet morgen maar over een maand bespreken en de verdere uitrol en uitwerking ervan voorlopig stoppen.
Hieronder de 7 raadsvragen (Questions) van Mohammed Chahim, Noureddine Zarroy en Henriëtte Verouden voorafgegaan door hun inleidingen en eindigend met hun slotwoord. Zodra we de antwoorden (Answers) van het college hebben, plaatsen we die ook (zoals altijd) in zijn geheel in de reacties.

Aanstaande maandag presenteert het college de doorontwikkeling van het gebiedsgericht werken en de integrale toegang tot het sociaal domein. Met veel interesse hebben we raadsinformatiebrief 85 (pdf) en de onderliggende startdocument tot ons genomen.
De fracties van de PvdA Helmond, D66 Helmond en LokaalSterk scharen zich achter de inhoudelijke uitgangspunten van de startnotitie, echter de praktische uitwerking (organisatie en inrichting) roept vragen bij ons op. We vragen ons af in hoeverre deze aansluit bij het uitgangspunt om de bewoners en de professionals centraal te zetten.
Daarnaast stellen wij vast dat de voorgestelde werkwijze, naar onze mening, niet past binnen de kaders van de decentralisaties en de uitgangspunten van onze eigen reorganisatie. Zo lezen wij in raadsinformatiebrief 11 (pdf) van 3 maart 2016 “Het is aan de gemeente om hierin een belangrijke linking pin te zijn, partijen te verbinden en zaken mogelijk te maken”; En in de bijlage (pdf) van de raadsinformatiebrief 11, Organisatierapport gemeente Helmond (Mensen maken de stad, samen maken we het verschil!) bij het onderdeel ‘programma transformatie sociaal domein’ dat een van de uitgangspunten “Sturen (opdrachtgeverschap) en regisseren van sociale kernteams”is;
Naar onze mening staats dit haaks op de het (functioneel) aansturen van professionals in de gebiedsteams door de gemeente. We begrijpen dan ook niet hoe deze ontwikkeling heeft kunnen plaatsvinden?
We hebben hierover de volgende vragen:

  1. Waarom kiest de gemeente ervoor de professionals in de gebiedsteams zelf functioneel aan te sturen?
  2. Druist het zelf aansturen van de professionals in de gebiedsteams niet in tegen eerdere uitgangspunten van de decentralisatie en reorganisatie: namelijk het voorkomen van de verambtelijking van het sociaal domein?

De gemeente wil regisseur, opdrachtgever en facilitator zijn binnen het sociaal domein. Hiervoor heeft zij instrumenten tot haar beschikking, zoals subsidie. Wij constateren dat de keuze voor het functioneel aansturen van professionals in de gebiedsteams bijt met de rol van regisseur en opdrachtgever.

  1. Worden we hiermee geen probleemeigenaar?
  2. Hoe behouden we onze onafhankelijke positie als de subsidieverstrekker (lees: de gemeente) zelf de uitvoerende teams gaat sturen?
  3. Wat is de lange termijn visie van het college op de organisatie van het sociaal domein (sturing en regie)? Gaan we meer onderdelen van het welzijnswerk en de zorg integreren binnen het ambtelijk apparaat? Wat zegt de keuze van deze aanpak over de kwaliteit binnen LEVgroep? Is het college van mening dat de benodigde kwaliteit en aansturing niet bij de professionele organisaties in onze stad (o.a. de LEVgroep) gevonden kan worden? En als er niets mis met de kwaliteit van de LEVgroep, waarom laten we henzelf dan niet hun eigen professionals aansturen?

In het startdocument lezen we dat het kernteam van de sociale gebiedsteams bestaat uit Wmo-consulenten, gezins- en jongerencoaches,algemeen maatschappelijk werkers van de LEV groep en dat zij onder directe functionele aansturing vallen van de gemeente. De participatiecoaches werk (Senzer) en de wijkverpleegkundigen (Savant en Zorgboog) opereren onder de vlag van desociale teams, maar vallen echter niet onder de functionele aansturing van de gemeente. Wij begrijpen dit onderscheid niet.
In de startnotitie wordt gesproken over het “werken vanuit een plan en een visie. En dat de (gemeentelijke) gebiedscoördinatoren stimuleren en faciliteren de professionals om vanuit hun intrinsieke motivatie de verantwoordelijkheid te nemen om te doen wat nodig is”.

  1. Waarom wordt er verschil gemaakt in aansturing van LEV enerzijds en Senzer/Zorgboog/Savant anderzijds? Is het het college niet gelukt alle maatschappelijke partners te overtuigen van deze aanpak? Waarom niet? Hoe strookt dit met de benodigde intrinsieke motivatie van de professionals en organisaties? Ontstaat op deze manier geen tweedeling? En is dit in het belang van onze inwoners?

De startnotities is onduidelijk over de rol en positie van de afdeling Bijstand, Minima en Schulddienstverlening (BMS). De praktijk leert dat schulden (en armoede) een groot en veel voorkomend probleem is in onze stad. Geldzorgen vormen vaak een belemmering bij het oplossen van welzijns- en zorgvragen.

  1. De medewerkers van het BMS team horen een centrale rol te spelen in de nieuwe te vormen gebiedsteams. Waarom zitten deze werkers niet in de sociale gebiedsteams?

We vinden het onacceptabel dat bij de doorontwikkeling van de gebiedsteams de raad niet betrokken is geweest en we vijf voor twaalf geïnformeerd worden over zo’n belangrijke verandering! Wij constateren dat de huidige startnotitie niet in lijn is met eerdere vastgestelde uitgangspunten en we zitten nog met te veel vragen. Wij verzoeken het college en raad om de startnotitie ter bespreking te agenderen in de commissie Maatschappij van januari en de verdere uitrol en uitwerking voorlopig te stoppen.