1reactie

Energiearmoede in Helmond: van alle tijden

De recente crisissen leiden onder meer tot groeiend wantrouwen en meer armoede maar ook – bittere tegenstelling – tot taalverrijking. Opvangdwang: waar gaat dat nu weer over? En dan de energiecrisis die leidt tot de actuele energiearmoede, een nieuw begrip voor een aloud verschijnsel. Want ook in eerdere tijden waren de laagbetaalde bewoners van veelal slecht geïsoleerde panden de klos wat betreft hun energievoorziening. En dan hebben we het in de periode voor het olietijdperk vooral over steenkool. Die werd destijds door een ieder gebruikt als huisbrandstof, voor verwarming en soms ook om te koken.

Zelf ben ik opgegroeid in dit niet-fossielvrije tijdperk, met een kolenbergplaats aan het huis en kolenkit en -kachel in ons huis aan de President  Rooseveltlaan, bij de hand en haard. De kolenboer was een begrip. Onderweg van en naar school passeerden we in de Caroluslaan dagelijks vier keer – inclusief de middagpauze die we thuis doorbrachten – de brandstoffenhandel van H. van Gaal waar de ‘zwarte’ handel zich afspeelde. Kolen – in de vorm van nootjes, eierkolen of antraciet – waren voor ongeveer iedereen van levensbelang en de kolenprijs was toen ook al een ‘issue’.

Trekpleisters
Vooral arbeidersgezinnen voelden de noodzaak om goedkoop aan kolen te komen. Voor de beginnende arbeidersbeweging eind negentiende eeuw een reden om hiervoor een aparte service in het leven te roepen. Ook Helmondse arbeiders waren niet massaal bereid om aan de roep om vakbondsorganisatie tegemoet te komen als er geen stoffelijk voordeel aan hun contributie verbonden was.

Prijsopdrijving in tijden van grote vraag of schaarste is een oud verschijnsel, zie dit krantenbericht uit januari 1893 tijdens ’n koude winter

Sterker nog, in de beginjaren was de ziektekostenverzekering (waarvoor geen algemeen landelijke regeling bestond) de belangrijkste trekpleister van de bond. Die ‘secundaire’ voorzieningen golden alleen voor leden en dat was ook van toepassing op de zogeheten Kolenbond. Deze kocht centraal kolen in en zorgde voor de distributie daarvan. Vermoedelijk is deze bond al vrij spoedig na de oprichting van de RK Werkliedenvereeniging St. Lambertus in Helmond, in 1896, tot strand gekomen. Deze onderafdeling vereiste een apart lidmaatschap, de contributie werd gebruikt als een soort spaarbedrag op de uiteindelijke afname van de kolen. De leden deelden vervolgens in de overwinst, wat soms achteraf een mooi bedragje kon opleveren. Zo ontvingen de deelnemers in 1930 een uitkering van 10% van het verbruikte bedrag.

Kolenoorlog
De crisis van de jaren dertig zorgde voor een herlevende belangstelling voor deze vorm van collectieve inkoop. Tijd voor bundeling van de krachten op het inkoopfront: de Helmondse bond sloot zich in 1932 aan bij de overkoepelende organisatie binnen het Bossche bisdom. Dat noopte tot een nieuwe organisatie met dito statuten en huishoudelijk reglement dat gelukkig in een particuliere collectie in het RHCe bewaard is gebleven. Het geschrift geeft een goede kijk in de keuken van het toenmalig katholiek verenigingsleven.
Gehuwde vrouwen konden niet zelfstandig lid worden. Wel mochten zij, met goedkeuring van het bestuur, als weduwe lid blijven mits zij geen kinderen ouder dan 18 jaar had. De onvermijdelijke geestelijk adviseur (in dit geval dezelfde persoon als van de Werkliedenvereeniging) had hier ook een belangrijke rol. Als hij enig besluit in strijd achtte met de Katholieke beginselen, dan had hij recht van verzet. Zo lang het beroep liep (uiteindelijk besliste de bisschop in Den Bosch) gold zijn uitspraak.
De nieuwe organisatie kreeg ook een nieuwe naam: Ons Voordeel. Maar om de bedoeling duidelijk te maken stond er bij oproepen nog altijd de oude en algemeen gangbare benaming Kolenbond erbij.
Een voordeel lijkt wel dat men nu een groter assortiment kon leveren dankzij de centrale inkoop. Dat was belangrijk in de concurrentie van de particuliere handelaren die de strijd aangingen, hetgeen tot een soort kolenoorlog leidde. De Helmondse afdeling vond het blijkbaar nodig om een extra ledenvergadering hiervoor uit te roepen, met een deskundig spreker van buitenaf. Het verdere verloop van deze oorlog is niet duidelijk. De twee soorten aanbieders bleven naast elkaar bestaan totdat de Duitse bezetting in mei 1940 een einde maakte aan de bestaande arbeidersorganisaties waaronder ook de Kolenbond.

Een schaarse advertentie van de Kolenbond, die in tegenstelling tot de particuliere handel amper reclame maakte (De Zuidwillemsvaart 30 april 1940)

Oud-stadshistoricus Giel van Hooff

De blauwe illustratie (hierboven aan de rechterkant) is reclame uit 1936 van een van de Helmondse brandstoffenhandels met een veelzeggende achternaam.
Hieronder zie je de stand van die firma Brands op de Klim-Op tentoonstelling van 1938 met hun assortiment keurig rechts tegen de wand. (Bron: RHCe)