Geen straf voor verbergen overleden vader

De nu 52-jarige Peter van D. uit Helmond maakte zich schuldig aan een strafbaar delict door maandenlang het lichaam van zijn overleden vader verborgen te houden. De rechtbank Oost-Brabant ziet echter aanleiding om de verdachte geen straf op te leggen.
Een vrouw uit Nuenen meldde 29 april 2018 bij de politie dat de binnenkant van het raam van haar 84-jarige buurman vol vliegen zat. De politie forceerde de voordeur en trof het stoffelijk overschot van de bewoner op zijn bed onder een deken en een stapel kleding aan. Uit onderzoek bleek dat hij op dat moment in elk geval ruim 3 weken (maar mogelijk al langer) was overleden.
De zoon van de overleden man bekende dat hij zijn vader halverwege februari had gevonden en tegen niemand had vertelde dat hij overleden was. De Helmonder zou in paniek een deken en kleding over het lichaam hebben gegooid en luchtverfrissers in de woning hebben gezet. Ook trok hij de gordijnen in de slaapkamer dicht. Verder vertelde de verdachte tegen meerdere buurtbewoners dat zijn vader bij hem verbleef. Ook belde hij de thuiszorg met datzelfde verhaal af.
De verdachte hield het lichaam van zijn vader langere tijd verborgen om zijn overlijden te verhullen. Dat is een ernstig delict, want dit kan er immers toe leiden dat de overlijdensoorzaak van de betrokkene niet meer kan worden vastgesteld. Een delict dat ook strafbaar is. Zo vond ook de officier van justitie die 1 maand voorwaardelijke celstraf eiste.
Vanwege de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden die zich na het begaan van het delict hebben voorgedaan, oordeelt de rechtbank vandaag dat strafoplegging in dit geval geen redelijk doel dient. Zo leefde de verdachte een geïsoleerd bestaan en verkeerde hij in een afhankelijke positie van zijn ouders. Zij waren 1 van de weinige stabiele factoren in zijn leven. Hij had al jaren geen uitkering meer en mocht geld opnemen van zijn vader en zijn (jaren eerder overleden) moeder. De Helmonder heeft spijt van zijn daad en schaamt zich diep. Hij kreeg in september jl. een herseninfarct en is sindsdien in beeld bij een maatschappelijke opvang. Hierdoor is zijn geïsoleerde bestaan inmiddels doorbroken, omdat hij nu meer contact heeft met medebewoners en collega’s op de dagbesteding. Ook is er sprake van stabiliteit op het gebied van huisvesting, werk en inkomen. Al met al vindt de rechtbank het niet wenselijk de huidige positieve ontwikkelingen met een straf te doorkruisen. Daarom verklaart zij de man schuldig maar legt zij geen straf op.

De volledige uitspraak van de rechtbank.