2reacties

Helmondse Helden: Sjef Remmen

logo of embleem van Helmondse HeldenSjef Remmen (1922 – 1986) is ongevraagd Helmonder geworden. Nu geldt dat voor de meeste mensen, maar hij heeft er zelfs tegen geageerd. Als gemeenteraadslid in Mierlo was hij namelijk fel gekant tegen de Helmondse annexatie van zijn eigen dorp Mierlo-Hout. Toen hij in 1968 toch Helmonder werd, rook hij kansen en stapte hij meteen over naar de politieke arena van zijn nieuwe woonplaats. Een presentje. Zonder hem was de stad misschien wel verloren geweest.
Sjef kwam voort uit de katholieke arbeidersbeweging en werkte bij houthandel Clerx als vertegenwoordiger. Hij combineerde betrokkenheid met savoir vivre en ging, in tegenstelling tot veel Helmonders, niet gebukt onder herenvrees en mopperzucht. Als politicus wilde hij ook sturen, niet dienen. Binnen de CDA-fractie stelde hij direct zoveel vragen dat algauw de stemming ontstond: die moet maar wethouder worden, wat in 1974 gebeurde.
Helmond verkeerde op dat moment in een jammerlijke situatie. Het voortdurende slopen had een vertrekoverschot bewerkstelligd en geld om te bouwen ontbrak, want de gemeente stond onder rijkstoezicht. In Sjef vond zij een ideale belangenbehartiger. Met zuinigheid was hij vertrouwd, want als hij op een congres in het buitenland moest zijn nam hij nog pakjes brood mee. Een grote inzet hoorde hierbij: werkweken van tachtig uur waren voor hem doorsnee. Als handelsman wist hij bovendien ‘waar d’n olie wordt verkocht’. Bij onderhandelingen kon hij onbehouwen gedrag insgelijks beantwoorden, maar hij was het sterkst in het onopgesmukte appèl dat de eindbeslissing bij de verantwoordelijke instantie liet. Een rasbestuurder!

Sjef Remmen, Helmond, Helmondse HeldenHet kan bijna geen toeval zijn dat Sjef aantrad tijdens het kabinet Den Uyl en diens ‘maakbare samenleving’. Na een bijeenkomst in Den Haag nam minister Hans Gruijters hem apart met de boodschap dat Helmond mogelijk als groeistad werd aangewezen, waardoor een ware rivier aan subsidies zou gaan stromen. Gaandeweg bleek deze zaak echter nog allerminst beklonken te zijn. In een lang en uitermate schimmig gevecht dreigde Helmond geen groeistad maar een ‘groeikern’ te worden van ‘donor’ Eindhoven.
Sjef, ongevraagd Helmonder, vocht voor zijn stad. Het regio-denken was toen de trend en als Helmond slechts een groeikern werd dan lag verder verlies aan zelfstandigheid in de lijn. Sjef wilde dit chauvinistische begrip niet van stal halen en lanceerde de neutrale term ‘eigenstandigheid’. Helmond moest ‘eigenstandig’ haar problemen oplossen. Zelfs fanatieke regionalisten zagen dit het liefst gebeuren, en de uitroeping tot een – uiteraard zelfstandige – groeistad was een feit.
Het grote werk kon beginnen. Met aan zijn zijde planoloog Pieter van Geel, die later een boek aan hem zou wijden, loodste Sjef in twaalf jaar tijd meer dan honderd bestemmingsplannen door de raad. De Zuidwillemsvaart werd omgelegd, de wijken Rijpelberg en Brouwhuis kregen gestalte; het totale huizenbestand vermeerderde met een derde.
Een spraakmakend project vormden de hoge Paalwoningen van architect Piet Blom. Hiermee kwam de stad eindelijk weer eens positief in het nieuws, al betekenden die woningen vooral een overwinning op de erbarmelijke architectuur van die jaren, die buiten Rotterdam nergens anders zou kraaien
De moeilijkheid bij alle dadendrang was dat Helmond als hopeloos stond aangeschreven. Zelfs de plaatselijke middenstand kreeg het af en toe Spaans benauwd, getuige een actie met opgestoken plastic duimen, begeleid door de tekst: Helmond Zò. Buitenstaanders die nog niet achterdochtig waren, werden het toen. Sjef bleef echter rustig de geesten masseren. Hij ontbrak bij geen enkel openbaar debat en bespeelde de aanwezigen al naar gelang in dialect of ABN. Helmonders schonken hem graag hun vertrouwen, omdat hij er niet uitzag als een fuifnummer en zijn peinzende blik toch regelmatig liet wegdrukken door een verlegen lachje. Een vrouw in het publiek zei eens hoorbaar tegen haar buurman: ‘Is die wethouder? En ’t is toch zônne gewone mens.’
Maar dat was precies het revolutionaire aan Sjef. In het excentrieke Helmond bracht hij een soort klasseloosheid en common sense waaraan dringend behoefte bestond. Hoewel hijzelf kort na zijn afscheid zou overlijden, alsof het hem allemaal teveel was geweest, was hij het toonbeeld van een zelfbewuste burger die aan het eind van iedere geschiedenis wint.

Jef de Jager