2reacties

Bijzonder onderwijs

Mijn opa, voor de oudere Mierlonaren nog bekend als ‘mister van Bussel’, werd in 1927 vanuit Olland (bij Sint Oedenrode) benoemd tot het eerste hoofd der R.K. lagere jongensschool te Mierlo. Voor wie het begrip lagere school niet meer kent: deze vorm van onderwijs omvatte wat nu de groepen 3 tot en met 8 van de basisschool zijn. Zijn voorganger, Knaapen, was hoofd van een openbare school en zag blijkbaar de omzetting in een bijzondere school niet zitten, evenmin als de rest van de leerkrachten. Knaapen vertrok naar Nederlands-Indië (het huidige Indonesië), de overige onderwijzers kwamen op wachtgeld. Zowat tegelijkertijd vertrok ook zijn naaste collega, het hoofd der openbare jongensschool te Mierlo-Hout, zij het met onbekende bestemming.

Beide verplaatsingen gebeurden binnen hetzelfde kader: een hele reeks van omzettingen van het openbaar lager onderwijs in bijzonder (in dit geval dus katholiek) onderwijs. Deze gevallen in Mierlo en ’t Hout waren beslist niet de enige in deze periode: de katholieke zuil beleefde zijn hoogtijdagen, de geestelijkheid was bijna almachtig en, ook belangrijk, de behoeders van het openbaar onderwijs, de gemeenteraden, waren ook vrijwel geheel rooms.

Zo nam de raad van Mierlo – die zowel de school in het Dorp als op ’t Hout onder zijn hoede had – met algemene stemmen het besluit tot overdracht van de beide jongensscholen. De scholen voor meisjes, die volgens de katholieke zeden uiteraard gescheiden van de jongens onderwijs kregen, waren al geruime tijd in veilige handen van een zusterorde ter plaatse, maar voor de Mierlose bengels had zich nog geen kloosterorde gemeld. De kerkbesturen waren graag bereid, ja drongen erop aan, dat deze laatste openbare opvoedinstellingen in de gemeente ook in katholieke handen zouden komen en de katholieke geest zouden verbreiden. Het onderwijs werd, noodgedwongen, toevertrouwd aan leken maar deze stonden onder bijzonder toezicht van pastoor of kapelaan, die tevens voorzitter van het schoolbestuur was. De school op ’t Hout was, nadat die van Mierlo katholiek was geworden, de laatst overgebleven openbare in de gemeente Mierlo en de gemeente was wettelijk verplicht minimaal één openbare onderwijsinstelling op haar grondgebied te hebben. Maar er was een wettelijke dispensatie mogelijk, met een beroep op de Kroon, een beroep dat wel telkens voor vijf jaar verlengd moest worden. Na ampel beraad besloot de raad van deze uitwijkmogelijkheid gebruik te maken. Voor ’t Hout betekende dit dat het zittende hoofd zijn betrekking verloor en niet zomaar automatisch door de nieuwe werkgever werd overgenomen. Waarom de Houtse pastoor Strijbosch hem niet overnam, wordt niet vermeld. Het openbare schoolgebouw mét een nieuw benoemd hoofd werd vervolgens alsnog plechtig ingezegend door de pastoor.

Alom om
Ook in Stiphout presenteerde de ‘geminte’, in 1931, de jongensschool aan het plaatselijk kerkbestuur en een paar jaar eerder deed bijvoorbeeld Zes Gehuchten hetzelfde. Daar vond het kerkbestuur onder leiding van een zekere pastoor Van Hooff in 1928 een gewillig en werkzaam oor bij de gemeente. Twee jaar eerder had het kerkbestuur al voor een zusterschool voor de meisjes gezorgd, nu wilde men ook voor de jongens een nieuw schoolgebouw oprichten. Dat zou betekenen dat de openbare – nu nog alleen bezocht door jongens – geheel ontvolkt zou raken. De raad bood het bestaande gebouw ter overdracht aan, de vier niet-katholieke jongens werden verwijderd en kregen gratis extra bewegingsles: te voet naar de school in Geldrop.

Opperhoofd
Terug naar mister Van Bussel. Hij was dan wel hoofd, de Mierlose pastoor Van Lierop was het opperhoofd. De eerste jaren woonde het gezin Van Bussel in de ‘misterwoning’, het nu nog steeds bestaande huis links naast de Johannesschool. Er was een zijraam in de keuken van waaruit mijn oma (zij was uiteraard verantwoordelijk voor de huishouding) het schoolplein wat in de gaten kon houden én de pastoor – op de fiets – kon zien aankomen. Aan de vaart en de manier van trappen kon zij goed inschatten of er gevaar dreigde voor mijn opa, die dan enigszins voorbereid was om deemoedig de preek te ondergaan. Waar die over ging? Ook nog nader te onderzoeken, voor zover het nog te achterhalen is.

Gewoon neutraal
U raadt het misschien niet: ik ben geen tegenstander van bijzonder onderwijs, dat wil zeggen onder beheer van een niet-openbare instelling. Maar dan graag wel op een algemeen-neutrale grondslag, om onze toekomstige generaties tot wereldburgers en niet tot volgelingen te vormen. Mijn vader, ’n Houtse jongen, was net oud genoeg om uitsluitend katholiek lager onderwijs te krijgen. Of het hem tot een andere persoon heeft gemaakt als er ander onderwijs was geboden? Feit is dat nog veel lagere onderwijsinstellingen, vanwege de vroegere katholieke overmacht, onder katholieke schoolbesturen vallen, relatief veel meer dan waarmee het katholieke smaldeel nu in de bevolking is vertegenwoordigd. Maar inmiddels maken ook andere vormen van bijzonder onderwijs op religieuze grondslag opgang. In april 2019 deed EenVandaag, het nieuws- en actualiteitenprogramma van AVROTROS, een onderzoek naar de vrijheid van onderwijs onder haar Opiniepanel. De kernvraag was: “Is onderwijs op basis van religie nog van deze tijd?” Een meerderheid (60 procent) van de respondenten is voor afschaffing, blijkt uit het onderzoek. Wat mij betreft nog werk aan de winkel: op naar de 100 procent.

Stadshistoricus Giel van Hooff

‘Mister van Bussel’ is mijn opa