6reacties

Nog efkus…

Nog efkus en dan heb ik weer ’n heundje. Nou is dat op zich geen wereldnieuws. Er zal geen enkele Helmonder beter door slapen. Toch zijn het juist mijn stadsgenoten die mij met hun vraag ”… hoe lang nog” inspireerden tot het schrijven van dit verhaaltje dat begint bij mijn vorige vriendje. Zijn portret prijkt op mijn ‘postzegel’ en dat blijft hij doen, ook al is hij 12 oktober naar de hondenhemel gegaan. Ik heb hem daarbij moeten helpen want zijn ziekte (een dierlijke variant van MS) maakte de kwaliteit van zijn leven onacceptabel. Hij staat nu in een potje op mijn studeerkamer.

Zonder hond is een hele verandering geweest. Een deel van mijn dagelijks ritme viel weg net als de intermezzo’s met andere hondenmensen die ik ontmoette tijdens de vele uitlaatsessies. Hondjes zorgen voor sociale contacten, voor leuke prietpraatjes en voor medeleven: “Vrouwke, hedde nog gin heundje? Wàn zeund. Ik houwp degge gauw wir un bisje het.” Hartverwarmend, die Helmonders! Ik heb ze gemist! Daar komt nu een einde aan!

Na omzwervingen van Zeeland naar Maastricht, van Peer in Bels naar Apeldoorn, heb ik gevonden wat ik zocht: de opvolger van mijn Pompidou! Het moest en zou weer een Foxterrier draadhaar worden en die zijn er niet zo veel. Ik kreeg er eentje aangeboden van een jaar oud, uit een echtscheiding. Een leuk beestje maar zo gek als een deur. Onopgevoed en dominant naar andere mannetjeshonden. De hondenvariant van ’n grauwte smoel en ginne skrik. Binnen de Helmondse hondenpopulatie zou dit alleen tot problemen leiden dus heb ik deze Theo (wie noemt een hond nu zo?) een aai over zijn bolletje geven, een kluifje en een goede toekomst bij een ander baasje toegewenst.

Tijdens mijn zoektocht naar een nieuwe krullenbol brak de coronacrises uit. Het werd dus binnen zitten en zwaaien naar hondenbezitters die met hun aangelijnde beestjes voorbij kwamen op weg naar het hondenveldje. Fikkie moet er toch drie keer per dag (of vaker) uit. Geen enkele pandemie kan dit tegenhouden. En de baasjes zwaaiden terug, een welkome afwisseling in mijn lange en saaie wachten op betere tijden.

Nog efkus en dan kan ik zelf weer met een hondje lopen. Bij toeval heb ik in Wenum, bij paardenboer Erik (inmiddels landelijk bekend van ‘Boer Zoekt Vrouw’) een puppy gevonden. Hoe raar kan het soms lopen… Net voordat Nederland in de lockdown ging, zagen 3 teefjes en 2 reutjes op zijn erf het levenslicht. Dat was mooi. Drie weken later, op een bijna autoloze zondag, mocht ik het jonge grut ter plekke bewonderen. Uiteraard met respect voor de RIVM-richtlijnen. En daar was hij dan: mijn Ollie B. Bommel, want zo ga ik die kleine rakker noemen. Op dat moment was hij 300 gram en paste hij in één hand.

Eind april, begin mei mag ik Ollie, mijn kleine ‘heer van stand’, mee naar Helmond nemen. Hij is mijn vierde Foxterriër in successie. Ik weet wat me te wachten staat: ‘ongelukjes’ en vuile pootjes op de vloer, uitgegraven planten en als ik niet oplet kapotgebeten meubilair. Daar komt vrolijkheid en aanhankelijkheid en …. hondenliefde voor terug. En weer een huisgenoot om tegen te praten zonder in eindeloze discussies te belanden. Een hond vindt immers alles wat je tegen hem zegt prima. Zo lang het op zachte toon gebeurt is het goed.

Ik kijk uit naar mijn nieuwe krullenbol, naar mijn equivalent van een nieuw tijdperk zonder enge ziektes waar we nog geen antwoord op hebben. Nog efkus. Ik wens iedereen in Helmond ‘een eigen Ollie’ toe.

Hanneke Hegeman