5reacties

Tram-brug-weg

Helmond beschikt niet alleen over bijzondere en unieke inwoners maar ook over bijzondere en een aantal unieke straatnamen. Heel bijzonder is dat natuurlijk niet allemaal. Zoals in veel plaatsen zijn straten vernoemd naar lokale grootheden die zo hun soms unieke stempel op de straatnaamgeving hebben gedrukt. Dan zijn er natuurlijk nog de naamgevingen ontleend aan oude topografische namen zoals in Helmond het Bijsterveld of de Heistraat. Maar bij nadere bestudering blijken die namen toch vaak wat meer algemeen voor te komen. Zo kennen in de naaste omgeving Veldhoven, Eindhoven en Waalre ook een Heistraat. Dus, afgezien van straten vernoemd naar plaatselijke personen inclusief bijvoorbeeld hun specifieke belang of status zoals de Wethouder van Wellaan en de Jonkheer Karel Frederik Wesselman van Helmondlaan, heeft onze stad toch weinig echt unieke straten, qua naam dan.

Met uitzondering – en ik schrijf het met enige trots, omdat ik er al bijna veertig jaar bewoner ben – van de Trambrugweg. U weet wel (of niet): die weg met die bocht tussen kanaaldijk en Eikendreef. De unieke naam heeft als voordeel dat er mondiaal geen adresverwarring kan zijn maar ook een enkel licht nadeel: ik heb ’m al vele malen mogen voorzeggen aan onbekenden: een tram plus een brug en een weg.

De oorsprong
Met deze trits komen we dicht bij de oorsprong van de naam: er was eens een tramwegmaatschappij die voor haar lijn een nieuwe weg moest aanleggen om de brug over de knaal te bereiken en zo aansluiting aan/met het station en het treinspoor te verkrijgen. Terug naar het laatste kwart van de 19e eeuw. Nadat de trein ook Nederland veroverd had volgde de verdere ontsluiting via smallere spoorlijnen die geëxploiteerd werden door particuliere tramwegmaatschappijen. Zo kregen we in 1883 de tramweg tussen ’s-Hertogenbosch en Helmond, die via de Waard- ofwel Tramstraat en de Markt op het Stationsplein uitkwam. De minder bevolkte gebieden waren natuurlijk minder aantrekkelijk voor de investeerders, maar zoals vaker werd de subsidieruif gebruikt om de maatschappijen te verlokken om ook hier hun baanbrekend werk te verrichten. Rijk, provincie en gemeenten traden op als sponsoren, ieder onder eigen voorwaarden. Door de vaak uitgebreide financiële steunpartners was het voor de ondernemers nog een hele toer om de concessie en het tracé rond te krijgen. Belangstelling was er zeker wel, auto en fiets moesten hun intrede nog doen, de van spoor- en vaarwegen verstoken gebieden snakten naar zo’n tramverbinding. Helmond met zijn goede infrastructuur was een schakel- of eindpunt voor diverse rond 1900 geplande lijnen, zowel vanuit Asten als vanuit Eindhoven, via Geldrop.

Over de brug
Op dat laatste traject liep sinds 1888 al een paardentramlijntje tussen Geldrop en Eindhoven dat de bestuurders graag wilden doortrekken naar Helmond én van stoomtractie wilden voorzien. Als ‘kartrekker’ (of tramtrekker) fungeerde de Geldropse industrieel Vincent van den Heuvel, tevens lid van Provinciale Staten (1895-1920), van de Tweede Kamer (1898-1910) en zo nog wat meer, zoals een commissariaat bij de trammaatschappij Eindhoven-Geldrop. Een man met een uitgebreid netwerk. Hij meldde zijn aanvraag in 1898 ook bij de gemeente Helmond, met een voorgesteld tracé via Mierloseweg en Steenweg naar de kanaaldijk om over de bestaande draaibrug bij de Tramstraat verder over het bestaande Bossche tramspoor het station te bereiken. Deze goedkope oplossing kon het Helmondse gemeentebestuur bepaald niet bekoren. Bovendien bleek de bewuste brug niet zomaar geschikt als trambrug. Er was werk aan de winkel voor de concessionarissen, die samen waren gegaan met de tramwegmaatschappij De Meierij. Men ging inmiddels zelfs voor een verdere doortrekking van de bewuste lijn naar Asten. De gemeente Helmond wilde graag een derde kanaalbrug ten zuiden van de Veestraatbrug, en dan graag op kosten van de tramwegmaatschappij. De meest geschikte oversteek richting station liep via de Binnen Parallelweg, tussen de Spoorhaven en het terrein van de Vlisco. Dat betekende dat de Meierijse tram bij de Eikendreef afboog en daar via een bocht naar het zuiden, achter de bestaande bebouwing om, naar de kanaal en haar brug toe moest. De Trambrugweg was geboren, maar het werd een dure bevalling. Deze eigen weg moest aangelegd worden op terrein van de kasteelheer (jawel, die van die latere laan) en die vroeg voor deze A-locatie de hoofdprijs. Verder had de Helmondse raad als voorwaarde gesteld dat de tramwegmaatschappij de brug openstelde voor openbaar, langzaam verkeer, terwijl de kosten voor aanleg, onderhoud en bediening voor de maatschappij waren. Zo werd Helmond zowat gratis een unieke weg rijker! Die werd trouwens in 1924 alsnog gemeentelijk eigendom als onderdeel van nieuwe steunverlening vanuit de gemeente aan De Meierij.

Stadshistoricus Giel van Hooff

De draaibrug in zijn volle breedte, midden jaren twintig. Links staat de hoge nieuwbouw van naaigarenfabriek Carp uit 1917 nog overeind, deze zal afbranden in 1928, alleen de begane grondverdieping werd hergebruikt, nu in gebruik bij Phileutonia en het Industrieel Atrium. De brugwachter staat midden op de brug, van waaruit hij de brug dwars over de Zuid-Willemsvaart draait, synchroon met de iets verderop gelegen spoordraaibrug, om doorgaande vaart te verzekeren. (RHC Eindhoven)

De enige bewaard gebleven foto van de Trambrugweg voordat er in 1938 de nu nog bestaande woningbouw (aan de linkerkant hier) kwam. Dubbel historisch want hier lijkt een arbeidsongeval vastgelegd te zijn: arbeiders links zijn bezig met het neerhalen van een ijzeren mast wat niet geheel volgens planning lijkt te gaan: ze lijken weg te vluchten, de berijder van een zojuist gepasseerde fietskar kijkt verschrikt achterom. De foto dateert van na 1925, toen er een eerste bestrating kwam. Rechts het fabrieksterrein van Carp, met de hoge schoorsteen, met voor de houten schutting ter afscheiding een diepe waterloop waar in 1924 in dichte mist een auto te water raakte. Openbare verlichting ontbreekt hier nog. (RHC Eindhoven)