Door alle verhalen die ik gehoord had. En alle vooroordelen die ik daardoor had. Merkte ik weleens dat ik met wat schaamte antwoord gaf.
Het is namelijk een wijk waar tijdens de lockdown het een en ander vernield werd. Veel kinderen een te grote mond voor hun leeftijd hebben. Filmpjes rondgaan waarin iemand op zijn neus wordt gestompt na een dronken aanrijding.
Niet elk voortuintje even netjes is, of zelfs een boot erin hebben staan. Kentekenplaten weggehaald worden. Er al een half jaar te vroeg wordt begonnen met het afsteken van vuurwerk (bommen) en dit ook maanden na januari pas opgeruimd wordt. Eten rondgestrooid wordt bij de vijver zodat er ook flink wat ratten lopen. De bomen zo veel bladeren verliezen, dat je het opstapje van de stoep niet meer kunt zien. En waar eens in de zoveel tijd het glas van het bushokje voor de zoveelste keer vernield wordt.
Wat je niet weet, tenzij je er woont, deze wijk heeft ook hele mooie en typische dingen.
Dat wanneer je buurvrouw eten over heeft, dit over de schutting aangeeft. Dat wanneer je naar de stort gaat, je andere huizen afgaat. Met de vraag of ze nog wat kwijt moeten. Waar je geholpen wordt met een fiets, die je zo mee mag nemen. Waar je op elkaars honden past als dit nodig is. Waar je een waterballonnen gevecht over de schutting hebt met de buren van 2 huizen verderop. Waar je, wanneer je met spoed in de nacht naar het ziekenhuis moet, iemand kan vragen even bij de kinderen te blijven. Je boodschappen voor elkaar doet wanneer je weet dat iemand ziek is en niet weg kan. Dat wanneer iemand komt te overlijden, het blok geld bij elkaar legt om een bloemetje te geven. Wanneer je de vraag krijgt of je een ‘nieuwe verkering’ hebt, wanneer je met een man bent gezien. Waar je heerlijk langs het kanaal kan wandelen. Hard zingend met je koptelefoon op. Of wat zachter zingend bij voorbijgangers.
Je leest het vast al. Ik woon hier graag! Ik voel me helemaal thuis! Wanneer ik nu de vraag krijg “Waar woon je ergens?” Zeg ik trots in “De Wilma”.
En al zou ik nu de honderd miljard winnen.
Ik zou nergens anders willen wonen dan in mijn Wilma.
Waar woon jij ergens?