6reacties

Twee bolwerken van katholiek jeugdwerk

Vandaag de eerste weblogcolumn van onze stadshistoricus Giel van Hooff. Wij wensen Giel veel inspiratie om een ieder te blijven informeren en plezieren.


Dankzij internet kwam de melding bij de weblog binnen dat dit én dit historische pand in het Helmonds centrum te koop stonden (en nog steeds staan). En dan hebben we het ook weer aan het internet te danken dat je zomaar via de bekende makelaarssites de panden van buiten en van binnen kunt bezichtigen. Dat ‘gluren’ schijnt zelfs verslavend te zijn. Maar, toegegeven, het is gemakkelijk. Een echte bezichtiging lijkt me toch veel leuker. En deze twee panden zijn de moeite van het bekijken waard; misschien iets voor Open Monumentendag? Bijzondere en aansprekende gebouwen dus, een mooi onderwerp voor mijn eerste column. Daarbij heb ik dankbaar gebruik gemaakt van onder meer een eerste beschrijving door Anneke Raaijmakers en de foto’s van John van Lierop.

Jongelingen
De twee panden staan nauw met elkaar in verband. Niet alleen als buren maar ook qua oorsprong en historie. En beide zijn zowat eeuwenoud, hoewel het pand met dat fraaie hoekbeeld van Maria met het kindje Jezus op schoot een heel stuk jonger oogt. Toch schelen ze maar zeventien jaar. Eerst maar eens het oudste pand, nummer 199, met St. Jozefs-Jongelings-Vereeniging in grote letters over praktisch de hele breedte manifest op de gevel. De bestemming van het gebouw is dus wel min of meer duidelijk: katholiek jeugdwerk. De Jongelingsvereniging bestond al aardig wat jaren voordat ze dit ‘eigen’ gebouw in gebruik nam, maar ook weer geen tientallen jaren. Apart jeugdwerk kwam pas zo tegen het eind van de 19e eeuw aan bod binnen de katholieke zuil. In Helmond startte in 1896 de Jongelingelingsvereniging, bedoeld voor de jonggezellen ofwel oudere arbeidersjeugd. Zij kreeg de eerste jaren onderdak in de bovenzaal van het gebouw dat de katholieke armenzorg in de Kamstraat had, het Vincentiusgebouw, genoemd naar de voornaamste gebruiker/eigenaar: de plaatselijke afdeling van de Vincentiusvereniging. De oudere roomse mannelijke arbeidersjeugd werd er met stichtelijke activiteiten beziggehouden. Zo was er bijvoorbeeld een toneelclub H. Gaudentius, onder leiding van de Eerwaarde Broeder Coelestinus.

In 1905 was de Katholiekendag van het bisdom Den Bosch te Helmond. Het enige thema was ‘patronaten’ ofwel katholieke jeugdverenigingen, inclusief een eigen onderkomen. Deze bijeenkomst gaf de aanzet tot de oprichting alom van patronaten, in alle parochies. De Lambertusparochie kreeg als eerste in Helmond een eigen patronaatsgebouw, in 1905.

Maar de activiteiten van de Jongelingelingsvereniging pasten niet zozeer bij het andere jeugdwerk en voor hen zocht het parochiebestuur van Lambertus dan ook een eigen onderkomen. Begin 1913 kreeg de plaatselijke architect Lambert de Vries de opdracht en op 5 maart vond de aanbesteding plaats. Ruim een jaar later, zondag 3 mei 1914, vond de plechtige inwijding plaats. Het hoofd van de kerk in Helmond e.o., de Deken, hield een toespraak waarin hij de achtergrond en doelstelling aangaf: dit nieuwe gebouw is bestemd als uitspanningslokaal voor de jongelingen van meer rijperen leeftijd die hier onder degelijke leiding de kracht zullen vinden om de gevaren der wereld te mijden, de deugd te onderhouden, het ongeloof te bestrijden en zich te vormen tot degelijke katholieke mannen van de daad. Kapelaan Van der Hagen kwam daarna in actie en plaatste een gedenksteen die nog altijd aanwezig is. Hij legde het verschil tussen patronaat en jongelingvereniging nog eens uit: In het Patronaat worden de jongens van 12 tot 18 jaar zoowel op maatschappelijk als godsdienstig gebied ontwikkeld, door het volgen van cursussen, teekenschóol, enz. De jongelingsvereeniging, voor wie deze zaal nu bestemd is, bestaat echter uit personen boven de 18 jaar die alzoo de schakel vormen tusschen het Patronaat en de Werkliedenvereeniging ; men kan dus hier met veel vrucht werkzaam zijn.

Molenstraat 201
Helmond groeide ondertussen, er kwamen meer kerken en parochies. Maar voor de jonge middenstand was er nog geen goed tehuis, wel al gauw genoeg een eigen vereniging, de Mariacongregatie. Deze zuiver godsdienstige vereniging had haar oorsprong in de zestiende eeuw, maar de congregatie werd bij de opkomst van de jeugdverenigingen nieuw leven ingeblazen. In Helmond nam de deken Rath in 1915 het initiatief voor de oprichting van een Mariacongregatie. De leden waren hoofdzakelijk leerlingen van de Henricus-Mulo. De congregatie maakte lange tijd gebruik van tijdelijke ruimten. Maar ook voor hen dacht de Lambertusparochie over een eigen onderkomen. Men beschikte over het belendend perceel naast de Jongelingelingsvereniging en in 1930 besloot het parochiebestuur tot een gebouw voor de Mariacongregatie. Om de kosten te drukken werd gedacht aan een ‘clubhuis’ met daarboven twee verdiepingen die dienden als te verhuren herenhuis. De ontwerpopdracht ging dit maal naar een andere jonge Helmondse architect, Jan Magis. De uitvoering was in handen van een Helmonds bedrijf, Jacq. De Haas & Zonen, dat voor 19.400 gulden het werk aannam. Dat is een fraai staaltje van vakmanschap geworden, zowel van de architect als de uitvoerder. Magis had op allerlei details gelet en voorschriften gemaakt. Zo moest de gevelrandafdekking gemaakt worden van ‘rode onverglaasde gevelafdekpannen van de NV Oosthoek en Zoon uit Alphen aan de Rijn’. Ga maar eens kijken: ze liggen er nog steeds op. Wie de uitvoerder was van het Mariabeeld is onbekend. De plaatselijke krant was lovend over de kwaliteit van het gebouw zoals verwoord in een artikel over de inzegening op 11 februari 1931: een kloek gebouw, rank, ferm van lijnen, praktisch en mooi. De nieuwe jeugdbeweging van de verkenners vond ook hier zijn onderkomen. Zij bood een programma aan dat wat meer tot de toenmalige verbeelding sprak.

Molenstraat 199 en 201: twee monumenten die vanwege hun architectonische kwaliteit maar zeker ook vanwege hun oorsprong en historie voor Helmond goed bewaard dienen te worden.